Schip met geschiedenis
mooiste en snelste zeilschepen van de Nederlandse beroepszeilvaart.
Haar verhaal begint in 1915, midden in de eerste wereldoorlog
Het scheepstype
Het scheepstype logger wordt in 1866 in de Nederlandse haringvisserij geïntroduceerd.
Het is van oorsprong Frans alhoewel de rompvorm ook in Engeland algemeen bekend is. Het valt op door zijn
scherpe lijnen, goede zeegedrag en vooral vanwege zijn snelheid. Het laat de traditionele Nederlandse
schepen als hoekers en buizen ver achter zich en binnen tien jaar is de hele Nederlandse haringvloot
vervangen door loggers. Op dat moment worden zij alleen nog in hout gebouwd.
Omstreeks 1900 begint de zeillogger concurrentie te krijgen van een groter en sterker zusje,
de ijzeren stoomlogger. De ontwikkeling van zeilschepen in de haringvisserij komt tot stilstand.
Het is de eerste wereldoorlog die daarin nog een keer verandering brengt. Nederland is neutraal en kan,
anders dan de Engelsen, Fransen en Duitsers, blijven vissen. De voedselprijzen stijgen enorm en de vissers
doen goede zaken. Tegelijkertijd beginnen olie en steenkool schaars te worden.
Tegen die achtergrond bestellen de rederijen een aantal nieuwe schepen en dit worden geen stoom-, maar
zeilloggers. Wind zal er, ongeacht het verloop van de oorlog, altijd wel blijven.
De laatste generatie zeilloggers komt om deze reden tot stand. Het zijn moderne stalen schepen,
doorgaans iets groter dan hun negentiende-eeuwse voorlopers en zwaarder getuigd. Er zullen in 1915 en
1916 enkele honderden van gebouwd worden.
De werf
De geschiedenis van scheepswerf ‘s Lands Welvaren’ te Vlaardingen begint in de gouden eeuw.
In 1638 wordt het bedrijf opgericht en het zal in de daaropvolgende drie en een halve eeuw als een
van de belangrijke werven van de Nederlandse zeevisserij gelden. In 1880 koopt scheepsbouwmeester
Isaäc Samuel Figee de werf en daarmee begint een nieuwe bloeiperiode. In 1890 bouwt hij zijn eerste
ijzeren logger, in 1899 de eerste ijzeren stoomlogger.
Rond die tijd werkt Figee een aantal interessante ontwerpen uit. Zijn zeilloggers, die al een paar jaar de
standaardlengte van 25,25 over de loodlijnen (28,00 meter over alles) hebben, worden zowel slanker als
breder. Kop en kont worden meer geveegd terwijl de totale breedte bijna een halve meter (tot 6,66 meter)
groter wordt. De holte wordt bepaald op 2,75 meter.
Dit loggertype zal de geschiedenis ingaan als de ‘Figee logger’; niet de goedkoopste maar verreweg de
mooiste en snelst zeilende binnen een vloot van vijf tot zeshonderd schepen.
De geschiedenis van de verschillende naam
IJM 287 Pallas
In de zomer van 1915 plaatst de, dan onlangs opgerichte N.V. Exploitatie Maatschappij ‘Nereus’ onder
directie van C. Verver & H. Kleibrink uit Bloemendaal, de opdracht voor de bouw van drie zeilloggers
bij Figee te Vlaardingen. De schepen zullen in 1916 opgeleverd moeten worden en zullen de visserijregistratie
IJM 285, 286 en 287 krijgen.
De IJM 287 Pallas zal de eerste zijn. Het schip wordt op 5 januari 1916 te water gelaten en vertrekt eind
mei dat jaar voor haar eerste visreis naar de wateren rond de 60e breedtegraad. Op 17 juni loopt ze onder
schipper Maarten Haasnoot uit Katwijk aan Zee IJmuiden binnen met 336 tonnen zoute haring aan boord. Dat
jaar zal de Pallas in vijf reizen 1683 kantjes haring aan de markt brengen hetgeen ver boven (177%) de
gemiddelde vangst van de zeilloggervloot van dat jaar is.
De IJM 287 Pallas blijft tien jaar in de vaart als zeilende haringlogger. Ze is een ‘gelukkig schip’ dat zowel
de oorlog als de tijd daarna doorkomt zonder mijnexplosies, aanvaring of stranding mee te maken.
Haar vangsten zijn doorgaans boven gemiddeld maar omstreeks 1926 is de zeillogger als scheepstype toch
echt gedateerd geraakt. Honderden soortgenoten worden opgelegd, gesloopt, of gemotoriseerd.
Sinds 1920 is de Pallas eigendom van de grootste visserijmaatschappij van ons land, de Vereenigde
Exploitatie Maatschappij (VEM) te IJmuiden en in 1926 besluit deze de zeilschepen in haar vloot
van enige tientallen loggers en stoomtrawlers, op te leggen. Het duurt drie jaar voordat zich een koper
aandient.
In september 1929 vertrekt de Pallas met drie andere zeilloggers achter een sleepboot naar het Zweedse
Karlshamn alwaar een scheepswerf de casco’s voor eigen rekening gaat ombouwen tot vrachtschip.
Aage
In 1930 biedt de Karlshamn Skeppsvarv de vroegere Pallas te koop aan.
Het schip heeft twee luikhoofden, een roef met daar achter een stuurhut, een vaste boegspriet en
bovenal, een 104 pk sterke hulpmotor gekregen. Als stalen motor-zeilschip met een laadvermogen van
160 ton is het een moderne, middelgrote kustvaarder voor het Oostzee gebied geworden.
De nieuwe eigenaar wordt kapt. N.J. Møller uit het Deense Svendborg. Hij noemt het schip naar
zijn zoontje Aage.
De Aage zal meer dan veertig jaar een bekende verschijning zijn in de Deense kustvaart. Tot 1943 vaart
zij voor opeenvolgende eigenaars vanuit Svendborg, daarna vanuit haar thuishaven Rønne op het eiland
Bornholm.
Haar vaargebied is de gehele Oostzee tot in de Botnische Golf in het noordoosten en West-Zweden en
Zuid-Noorwegen aan het Skagerak in het westen.
In 1950 wordt een nieuwe motor ingebouwd, een 2 cilinder Grenaa gloeikop van 166 pk. Een jaar later koop
kapt. Kaj V. Pedersen de vrachtlogger. Hij staat bekend als een goed zeeman en vaart er het water dun mee.
Ruim twintig jaar later, Kaj Pedersen is dan de zeventig al gepasseerd en zijn schip begint de zestig te
naderen, is de tijd gekomen om te stoppen. Als kustvaarder begint de logger te klein te worden.
Het feit dat de echte zeilen reeds lang vervangen zijn door een laadboom met een kunststof slingerzeil en de
stuurhut is uitgerust met automatische piloot en radar, kan dat niet verhelpen. Het schip is bovendien
dringend aan groot onderhoud toe en de bejaarde eigenaar besluit het op te leggen voor de verkoop in de
thuishaven Rønne.
Geesje van Urk
In deze staat vinden Gert Loomeijer en Marileen Biekart de vroegere zeillogger in de zomer van 1975.
Na aankoop wordt het herdoopt Geesje van Urk en naar Groningen gevaren. Een inventarisatie van
werkzaamheden op de werf leert dat restauratie van het oude casco met het nog oorspronkelijke houten dek
een ingrijpend karwei zal zijn. Dat begint in 1978 bij machinefabriek Van den Berg te Lemmer. Drie jaar
later, in het voorjaar van 1981, komt de Geesje van Urk voor de tweede keer in haar inmiddels 65 jarige
bestaan, als zeilschip onder Nederlandse vlag in de vaart.
De oude Grenaa gloeikop motor die in 1976 de geest heeft gegeven op een reis van Vlaardingen naar
Engeland, is inmiddels vervangen door een 280 pk Caterpillar (waarvoor in 1994 een gerevideerde GM
Detroit Diesel 320 pK in de plaats komt).
De Geesje van Urk wordt ingezet als zeilend passagiersschip en tevens voor zeil- en management trainingen.
Haar vaargebied vanuit de respectievelijke thuishavens Vlaardingen en Rotterdam, strekt zich uit van
Bretagne, Ierland en de Lofoten in het westen tot de Ã…land eilanden in het oosten.
In 1991-92 wordt het schip nogmaals ingrijpend verbouwd en hertuigd waarmee het aangepast wordt aan de
klasse eisen voor de wereldwijde vaart.
Iris
Op 17 juli 2001 is de Geesje van Urk verkocht aan Frits en Riemke Leusink, Ben Bos, Udeke Huiskamp, en
doopten zij het schip Iris (Zeillogger Iris VOF). Van alle eigenaren blijven na verloop van tijd Ben en Marianne Bos over. Onder hun leiding voer de Iris tussen Nederland, Frankrijk en Engeland en langs de Ierse en Schotse kust. Thuishaven van het schip was de prachtige Veerhaven in Rotterdam. Eind 2022 verkochten zij na 20 jaar het schip aan Floris de Waard. Zomerseizoen 2023 hebben toen verschillende kapiteins op het schip gevaren.
Het schip heeft in haar geschiedenes veel geluk gehad met de liefdevolle eigenaren die voor haar hebben gezorgd.
Sinds 11 januari 2024, zijn wij Jans Beekhuizen en Liv Stammberger trotse eigenaren. Wij zagen de overname als een kans om dit prachtige zeilschip te behouden, de zorg voort te zetten en tegelijkertijd nieuwe wegen in te slaan. In de toekomst willen wij het schip gebruiken voor zeiltochten op verschillende wateren (waaronder de Noord- en Oostzee).
Wij bieden zowel dagtochten als meerdaagse tochten, meezeilreisen en groepsreizen aan.
Herkomst van de naam IRIS
IRIS komt uit de Griekse mythologie. Ze is de godin van het goede en is gestuurd door de oppergod Zeus om de mensheid goed nieuws te brengen. Uitgerust met een fakkel en prachtige vleugels wordt ze gedragen door de regenboog en is ze sneller dan de wind. Het schip IRIS wil ook goed nieuws brengen en is snel in zijn soort.
De geschiedenis van de Pallas tot de Iris…
I.S. Figee alhier is gisteren met goed gevolg te water gelaten het stalen loggerschip PALLAS,
gebouwd voor rekening van den heer C. Verver te Bloemendaal.
Het schip zal voor de haringvisserij worden ingericht."
Aldus het Visscherijblad van de Nieuwe Vlaardingsche Courant van woensdag 5 januari 1916.
De stalen zeillogger biedt plaats aan 8/14 bemanningsleden en meet 297 brt.
Het gaat hier om een typische Figee-logger, met een achtermast die iets naar voren overhelt.
Hoewel daarover geen gegevens bekend zijn, zal ook dit schip een lengte hebben van 28 meter en
een breedte van 6.60 meter: een lengte-breedte verhouding die voor deze loggers kenmerkend is.
Uit de naamlijst van haringrederijen blijkt, dat het schip dat jaar voer voor de NV Exploitatie
Mij 'Nereus' te IJmuiden. Deze rederij liet in 1916 nog twee loggers van 105,5 BRT bouwen bij
Figee, t.w. de IJM 285 JUNO en de IJM 286 VESTA.
De PALLAS, de JUNO en de VESTA vormden de hele vloot van 'Nereus'.
Het schip voer echter voor dezelfde rederij en onder dezelfde schipper.
De PALLAS en de VESTA werden verkocht aan de Algemeene Visscherij Mij, onder directie van
J.F. Klercq. 'Nereus' hield op te bestaan.
Onder schipper D. Roest ving de PALLAS in 6 reizen 1211 kantjes haring en 11 kantjes makreel.
directeuren A.J. Veldkamp en S. Koster. Eigenaar van deze maatschappij was de Vereenigde
Steenkolenhandel, afdeling Reederij. Deze slokte in hetzelfde jaar ook de Exploitatie en
Administratie Mij 'Shamrock 1' op en bezat op deze manier in één jaar een vloot van 28 schepen.
De IJM 287 PALLAS ving onder schipper A. Kulk van Scheveningen in slechts 5 reizen
1672 kantjes haring en 20 kantjes makreel.
maar de derde reis moest onderbroken worden omdat de stuurman overboord geslagen was.
"-Verdronken-
De logger, IJM 287 PALLAS van de Visscherij Exploitatie Mij te IJmuiden, is aldaar met
onderbreking van de reis binnengekomen, daar de stuurman J. Kulk uit Scheveningen op zee
overboord geslagen is en verdronk. De stuurman was een zoon van de schipper en pas sedert
een half jaar gehuwd ....."
Dit schreef het Visscherijblad op 6 september 1921.
De PALLAS maakte daarna nog één reis onder schipper A. van Duyn.
De totale vangst dat jaar bedroeg met vier reizen slechts 693 kantjes haring en 21 kantjes
makreel.
M. Haasnoot.
De herfst van 1926 bracht veel slecht weer. De IJM 286 VESTA brak in juli de achtermast en
verspeelde in september de sloep bij een aanvaring met de IJM 5. Op 6 oktober verging de VL 56
COPERNICUS met verlies van 14 man. De PALLAS maakte toen haar laatste reis als visserman.
De praaiberichten van het 'Visscherijblad' van 8 oktober vertellen:
"Door de commandant van Hr. Ms. Loodsboot No 6 belast met het politietoezicht op de
visscherij in de Noordzee zijn gepraaid op Dinsdag 5 october tussen 54°10' en 54°20' NB en
1°45' en 2°10' OL de .... en de logger IJM 287, en de ....."
Na deze reis werd de PALLAS opgelegd. In 1929 verschijnt ze weer in de krant.
zeilloggers IJM 204 DINA, IJM 270 HENDRIKA, IJM 286 VESTA en IJM 287 PALLAS
van de VEM, welke reeds geruime tijd in de Haringhaven waren opgelegd, zijn thans naar
Zweden verkocht."
Het 'Visscherijblad' van 20 september 1929:
"Verkochte schepen: De zeilloggers DINA IJM 204, HENDRIKA IJM 270, VESTA
IJM 286, en PALLAS IJM 287 van de VEM te IJmuiden zijn aan een scheepswerf te
Karlshamn in Zweden verkocht welke deze zal ombouwen tot vrachtschepen."
Op de Karlshamn Skeppsvarv (eigenaar John Carlborn) werd de PALLAS verbouwd tot
zeilvrachtschip met hulpmotor (104 pK).
zeilloggers IJM 204 DINA, IJM 270 HENDRIKA, IJM 286 VESTA en IJM 287 PALLAS
van de VEM, welke reeds geruime tijd in de Haringhaven waren opgelegd, zijn thans naar
Zweden verkocht."
Het 'Visscherijblad' van 20 september 1929:
"Verkochte schepen: De zeilloggers DINA IJM 204, HENDRIKA IJM 270, VESTA
IJM 286, en PALLAS IJM 287 van de VEM te IJmuiden zijn aan een scheepswerf te
Karlshamn in Zweden verkocht welke deze zal ombouwen tot vrachtschepen."
Op de Karlshamn Skeppsvarv (eigenaar John Carlborn) werd de PALLAS verbouwd tot
zeilvrachtschip met hulpmotor (104 pK).
Tegen het eind van de jaren vijftig is de tuigage eraf gegaan.
De houten achtermast bleef staan, de voormast werd en stalen coastermast.
"Am 18.8.53, um 00.10 Uhr, passierte ich das Feuer Dameshöved. .... Nachdem ich etwa 3
Minuten wieder in Ruderhaus war, verspürten der Leichtmatrose und ich einen Stoss am
Schiff. ... .Nachdem ich mit meiner Seuerbordseite an der Backbordseite der Kutters lag,
wurden Leinen vom Kutter zu meinem Schiff herübergegeben und der Kutter Achtern und vorn
vertäut. .... dass ich den Kutter noch in flachem Gewässer aufsetzen konnte. .... und wir
hatten gerade noch Zeit auch die Vorderleinen zu lösen, als der Kutter auch schon absackte.
Wenn ich nun gefragt werde wie es zu diesem Zusammenstoss gekommen ist, so möchte ich
nochmals betonen, dass ich im dunklen Winkel der Dampferlaterne auf das Fahrzeug
zugefahren bin und dass das Ankerlicht so tief angebracht war, dass es vom Ruderhaus
verdeckt war und ich es ebenfalls nicht sehen konnte."
Klasse Veritas vervallen en onttrokken aan de zeevaart.
Begin gemaakt met de restauratie.
Voorzien van een nieuwe motor: Caterpillar 8 cylV, 280 pK.
(G.P. Loomeijer & M. Biekart). Tevens permanente bewoning.
Ligplaats Vlaardingen.
Ligplaats Rotterdam.
Romp gedurende 1 seizoen kottergroen.
Ondergebracht in samenwerkingsverband tussen F.J. en R.H. Leusink, B.J. Bos en
U.N.J. Huiskamp en herdoopt IRIS.
VAARGEBIEDEN ZOMERREIZEN BUITENLAND..
1981 – Denemarken, West Zweden
1982 – Denemarken, West Zweden, Zuid Noorwegen
1983 – Denemarken, Zuid Noorwegen
1984 Â – Zuid en Oost Engeland
1985 – West Noorwegen, Zuid en Oost Engeland, Noord Duitsland, Cutty Sark race, Haringtocht
1986 – Zuid en West Noorwegen, Zuid en Oost Engeland, Uientocht
1987 – Denemarken, Zuid en West Noorwegen, Gotland, Öland
1988 – Bornholm, Oost Zweden, Çland archipel, Gotland, Öland
1989 Zuid Engeland, Scilly’s, Kanaaleilanden
1990 – West Noorwegen
1991 – Nederland
1992 – Caledonian Canal, West Schotland, Hebriden, Orkney’s
Race of the Classics
1993 – Zuid Engeland, Kanaaleilanden.
1994 – West Noorwegen
1995 – Nederland, Race of the Classics, Sail Amsterdam
1996 – West Ierland, West Schotland, Orkney’s, Shetland eilanden, West Noorwegen, Race of the Classics, Bristol ’96
1997 – West en Noord Noorwegen, Lofoten
1998 – Oost Engeland, Race of the Classics
1999 – Oost Engeland
2000 – Oost Engeland, Kanaaleilanden, Bretagne, Noord Duitsland, Race of the Classics, Brest 2000, Vegesack
2001 – Oost Engeland, Race of the Classics